| Leeftijd | Mannen | Vrouwen |
|---|---|---|
| < 1 dagen | <24.0 % | <24.0 % |
| 1 dagen-5 dagen | <28.0 % | <28.0 % |
| 5 dagen-1 maand | <29.0 % | <29.0 % |
| 1 maand-30 dagen | 35.0-55.0 % | 35.0-55.0 % |
| 30 dagen-3 maand | <38.0 % | <38.0 % |
| 3 maand-90 dagen | 45.0-68.0 % | 45.0-68.0 % |
| 90 dagen-180 dagen | 53.0-71.0 % | 53.0-71.0 % |
| 180 dagen-6 maand | <48.0 % | <48.0 % |
| 6 maand-100 jaar | <59.0 % | <59.0 % |
| > 100 jaar | 70.0-130.0 % | 70.0-130.0 % |
| > 150 jaar | 70.0-140.0 % | 70.0-140.0 % |
Onder behandeling met anti-vitamine K therapie worden lagere waarden bekomen.
Klinische informatie:
* Congenitale deficiëntie van proteïne C komt zeldzaam voor (0.02-0.05% van de algemene bevolking en bij 2-5% van patiënten met VTE). Heterozygote proteïne C deficiëntie houdt een belangrijk trombotisch risico in: het relatief risico op VTE is 15 tot 20 keer groter in vergelijking met personen zonder mutatie. Homozygote proteïne C deficiëntie kan leiden tot ernstige fulminante neonatale purpura.
* In het geval van activiteitsdeficiëntie kan een immunologische methode een onderscheid maken tussen kwantitatieve (type1) en functionele (type2) deficiënties.
* Verworven proteïne C deficiëntie kan het gevolg zijn van vitamine K-deficiëntie (o.a. coumarines), leverinsufficiëntie, nefrotisch syndroom, diffuse intravasale stolling (DIC), sepsis en vroeg postoperatief.
* Proteïne C waarden dalen met de leeftijd en bij hormonale anticonceptie (oestrogene) bij premenopauzale vrouwen.
* De hepatische synthese van proteïne C is vitamine K-afhankelijk: activiteitsbepaling gebeurt daarom best niet tijden therapie met coumarines.
Afnamecondities:
De citraattube moet goed gevuld zijn. Bij ondervulde tubes is de citraat/plasma verhouding te hoog
waardoor de stollingsfactoren verdund worden.
Stabiliteit:
Bewaren op KT: bepaling gebeurt binnen 4 u na afname
Bewaren bij -20°C: 18 maanden stabiel